Waarom worden steden eigenlijk niet al lang ontworpen door computers? Die vraag dringt zich op bij het lezen van Yuval Noah Harari’s 21 lessen voor de 21e eeuw. Harari, superster onder de hedendaagse filosofen, onderzoekt de verhouding tussen mens en techniek in de nabije toekomst. Bijvoorbeeld: wat betekent kunstmatige intelligentie voor menselijke creativiteit? Een intelligent algoritme kan moeiteloos liedjes componeren met enorme hit-potentie, duizenden keren per dag. Zullen computers daarom in de toekomst de hele muziekindustrie overnemen? Algoritmen hoeven niet meteen Tsjaikovski te overtreffen, zegt Harari; ze hoeven alleen maar beter te zijn dan Britney Spears om het werk van een heleboel mensen overbodig te maken.
Binnen de architectuur is kunstmatige intelligentie al enige tijd in opmars. Bijvoorbeeld in het oeuvre van de vier jaar geleden overleden Zaha Hadid, pionier van het zogeheten parametrisch ontwerp. Daarbij maakt een computermodel varianten met een aantal parameters, gekoppeld aan bouwmethoden, waarmee je kunt ontwerpen zonder enige standaard verschijningsvorm. Ook minder digitaal georiënteerde bureaus zoals Herzog|De Meuron, maken tegenwoordig geregeld gebruik van intelligente software. Voor het Olympisch stadion van Beijing, bijgenaamd ‘het vogelnest’, gebruikten zij kunstmatige intelligentie om de vorm van tientallen uniek gekromde stalen balken te optimaliseren; werk dat mensen ook hadden kunnen verrichten, maar dan vele malen langzamer.
Bij iconische gebouwen als een Olympisch stadion is het eenmalig gebruik van een rekenmodel onderdeel van de artistieke en intellectuele prestatie. Maar wat kan kunstmatige intelligentie betekenen voor het overgrote deel van de reguliere bouwproductie? Vermoedelijk heel veel. Onlangs presenteerden twee jonge Zweedse architecten het programma Finch 3D, een algoritme dat woningplattegronden genereert bij iedere denkbare gebouwvorm of oppervlakte. De toepassing is te gebruiken via reguliere cad-software en daarmee uiterst laagdrempelig. Als de computers nu al woningplattegronden kunnen tekenen, wat zullen ze dan over twintig jaar kunnen?
In een Harari-achtig scenario zou de toekomst van de architectuurpraktijk er als volgt uit kunnen zien. We beginnen met de aanleg van een gigantische databank van bestaande gebouwen en hun kwaliteiten. Vervolgens kwantificeren we via sensoren de hartslag, bloeddruk en het oxytocinegehalte van de gebruikers en daarmee stellen we vast in wat voor soort ruimtes mensen zich prettig voelen. Ten slotte laten we een intelligent algoritme al deze informatie combineren en het zal in staat zijn om het perfecte kantoor, ziekenhuis, vliegveld of hotel te ontwerpen. Het ontwerp wordt natuurlijk door robots gebouwd, niet door bouwvakkers. Uiteindelijk kunnen ook alle toetsingscriteria zoals welstandsnota’s, bestemmingsplannen en bouwverordeningen in een model worden verwerkt, waardoor alle gemeenteambtenaren overbodig worden. Ontwerpen, toetsen en bouwen kunnen zonder enige tussenkomst van de mens plaatsvinden en bovendien oneindig veel efficiënter. Zo’n alomvattend digitaal systeem zou uiteindelijk kunnen leiden tot een soort robot vernacular: de optimale architectuur voor iedere ontwerpvraag.
Dit alles klinkt uiterst angstaanjagend. Maar dat is het niet mits we tijdig beginnen na te denken over de rol van kunstmatige intelligentie binnen de architectuur. We willen immers niet onze banen afstaan aan robots, maar we kunnen ook niet allemaal Hadid of Tjaikovsky zijn. Misschien kunnen we beginnen kunstmatige intelligentie te zien als een kans, in plaats van als een bedreiging. Want laten we eerlijk zijn: veel van wat we nu ‘architectenwerk’ noemen, gaat feitelijk over het driedimensionaal maken van een spreadsheet. Wat zou het heerlijk zijn als computers dat zouden overnemen! Het verkennende deel van een architectuuropgave, zoals variaties in plattegronden, volumes en businesscases, kan een computer in een handomdraai aanleveren. Dan kunnen we beginnen met ontwerpen waar we nu vaak moeten eindigen. Kunstmatige intelligentie kan een instrument worden om zelfs de meest saaie vastgoedontwikkeling daadwerkelijk te benaderen als architectuur. Want natuurlijk zullen onze steden in de toekomst niet worden ontworpen door computers; daarvoor vinden wij zelf tekenen veel te leuk.