Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Grondrecht

Eind december, de tijd van de jaaroverzichten, terugblikken en beschouwingen. En ook ik vraag me af wat het afgelopen jaar me heeft gebracht. Of eigenlijk, de afgelopen jaren. Welke inzichten heeft het schrijven over architectuur en stedenbouw me opgeleverd? Valt er een grotere lijn te ontdekken in de onderwerpen die ik koos en in de thema’s die zich aandienden? Die vraag is wellicht te groot voor een korte column, maar ik doe graag een poging.

Wat me het meest is opgevallen in het volgen van het vakdebat de afgelopen jaren, is de ernst waarmee collega’s – ik incluis – de urgentie van ruimtelijke opgaven benoemen. De ontwerpende disciplines schreeuwen om aandacht voor een vernieuwende blik op de woningnood, de mobiliteitstransitie, de klimaatopgave. Denk anders, denk integraal, gebruik ontwerpkracht! In mijn persoonlijke filterbubbel is iedereen dat wel met elkaar eens. Maar toch lukt het onvoldoende om ontwerpers en het ontwerpende denken een serieuze positie te geven in het bestuurlijk debat over ruimtevragen. De discussies in de krant over woningnood, mobiliteit of de inrichting van de stad gaan zelden over hoe de samenleving van de toekomst concreet vorm zou kunnen krijgen, wat het karakter is van de plekken waar we willen wonen, werken, leven en welke gebouwde omgeving we willen achterlaten voor toekomstige generaties. Wanneer zie je nu een hoogleraar stedenbouw in een talkshow of nieuwsprogramma in gesprek gaan over het beroemde getal van de 1 miljoen woningen, de ervaringskwaliteiten van de stad of de culturele waarden van de gebouwde omgeving? Architectuur in brede zin – als verzamelterm voor ruimtelijke ordening, stedenbouw en landschap – is geen onderdeel van een breed publiek debat over het inrichten van de samenleving.

Hoe langer ik me met dit thema bezighoud, hoe meer me dat verbaast. Architectuur is immers het enige vakgebied waarin de ‘stand van de samenleving’ een voor iedereen zichtbare vertaling krijgt. De ruimtelijke inrichting van het land is onontkoombaar, voor iedereen die er woont. Waarom hebben we het er dan zo weinig over? En waar zijn eigenlijk de kritische architecten, de tegen-ontwerpen, de activistische projecten? Zijn die er nog wel? Want ondanks alle ruimtelijk urgente vraagstukken is er een omgeving ontstaan waarin architectuur, als intellectuele discipline, steeds verder is gemarginaliseerd als gevolg van het opheffen van veel subsidieregelingen en een aantal economische crises. De uitwisseling tussen kritische theorievorming en de praktijk van het bouwen wordt steeds kleiner. Wat overblijft is architectuur als uitvoerende discipline die moet bijdragen aan economische groei en vastgoedprestige. Bouwen, bouwen, bouwen.

Wie Nederland beschouwt als een samenhangend geheel van ruimtelijke opgaven, ziet dat zich overal grotere en kleinere ruimtelijke drama’s voltrekken die een grote impact hebben op het dagelijks leven, het geluk en de gezondheid van inwoners. Op het snijvlak van ruimtelijke en sociale vraagstukken kan architectonisch denken als kritische discipline een cruciale rol spelen. Dat vind ik, als ontwerper, en dat vinden een heleboel collega’s met mij. Maar hoe overtuigen we de redacties van nieuwsprogramma’s, de politiek en de opiniemakers dat architectuur méér is dan een kwestie van smaak waarover nu eenmaal niet valt te twisten?

Misschien heel simpel, door te beginnen bij het begin. Wonen en kwaliteit van leefomgeving zijn vastgelegd in de Grondwet in artikel 21 en 22. Die artikelen beschrijven een inspanningsverplichting van de overheid om volksgezondheid en woongelegenheid te ‘bevorderen’ en te zorgen voor bescherming en verbetering van het leefmilieu. Het is hoog tijd voor een breed maatschappelijke gesprek over een concrete invulling hiervan. Wat betekent het leefmilieu dat we maken en voor wie maken we het? In een complexe en zich snel ontwikkelende samenleving dient architectuur een daad voor de lange termijn te zijn, in plaats van als economische inspanning voor het korte gewin. Architectuur gaat iedereen aan, niet alleen een groepje ingewijden. Architectuur als grondrecht.

Daarmee kunnen we het nieuwe jaar in.

Afbeelding: Olafur Eliasson, Riverbed