Kort verslag van het ontwerpatelier Re-Urb BXLNorth.
Wat te doen met een lege kantorenwijk midden in de stad? Een wijk die bestaat uit anonieme torens, brede autowegen, dichte plinten en monotone architectuur. Een wijk waar het station de enige plek is om een broodje te kopen. Een wijk waar na vijf uur ’s middags geen mens meer loopt, behalve de kamperende transmigranten in het park. Oftewel, wat te doen met de Noordwijk in Brussel, ooit ideaal van de cityvorming van de jaren zestig, nu symbool van het failliet van functiescheiding?
De toekomst van de Noordwijk is een complexe ontwerpopgave die op veel verschillende manieren kan worden benaderd. Want op welk schaalniveau hebben ingrepen effect? En via welke disciplines: fysiek, sociaal, programmatisch, landschappelijk? Moet er gesloopt worden of juist bijgebouwd? Over deze vragen bogen de studenten van de master stedenbouw aan de KULeuven zich gedurende een half jaar vanuit hun atelier in een van Brussels lege kantoortorens, onder de titel: Re-Urb BXLNorth.
Allereerst de vraag wat er eigenlijk is misgegaan met de Noordwijk. Het ‘Manhattanplan’ van 1967 verving rücksichtslos het historische stedenbouwkundig weefsel en de bestaande sociale structuren. Resultaat: een stuk stad dat zich kenmerkt door een extreem schaalcontrast en het ontbreken van een relatie met de omgeving. Voor ontwerpers van nu is het moeilijk te begrijpen wat ooit de beoogde kwaliteiten van het Manhattanplan zijn geweest. Monofunctionele kantoren, grootschalige infrastructuur, ongeprogrammeerd maaiveld en dichte plinten… het lijkt haast een karikaturaal rijtje schoolvoorbeelden van wat we nu ‘foute’ stedenbouw noemen. Maar het zijn juist deze elementen die de city moesten vormen. Cityvorming: een radicale totaaloplossing die de stad in één keer van verkrotting naar de moderniteit zou leiden; topdown, ongefaseerd, economisch gestuurd. Ook in Nederland kennen we hier voorbeelden van en de meeste zijn inmiddels getransformeerd, afgebroken of verdicht met flink wat woon- en publiek programma. Cityvorming is het absolute tegendeel van wat we tegenwoordig ‘stadmaken’ noemen, waar de nadruk ligt op gelaagdheid, co-creatie, beleving en duurzaamheid. Dat verschil toont zich expliciet in de manier van tekenen: de city werd ontworpen uit de axonometrie, het tegenwoordige stadmaken gebeurt op ooghoogte.
Tegen deze achtergrond analyseerden de studenten van Re-Urb BXLNorth de ruimtelijke en sociale eigenschappen van de Noordwijk: het gebruik van de publieke ruimte op verschillende tijdstippen, de korrelgroottes van de bebouwing, het materiaalgebruik, de programmatische diversiteit, de sociale organisaties die actief zijn in de wijk. De analyses zijn gebundeld in de collectief geproduceerde Atlas van de Noordwijk; een rijke basis voor het formuleren van ambities voor de wijk. In hun ontwerp zijn de studenten vervolgens op zoek gegaan naar de relatie tussen de zachte, dynamische kant van de stedenbouw (de samenleving en alle daarbij behorende toekomstscenario’s) en de harde, fysieke dimensie van stedenbouw: de stedelijke ruimte. Daarbij vormde het laatste boek van Richard Sennett, Building and Dwelling. Ethics for the city, een belangrijke leidraad.
De studenten kozen geen van allen voor volledige sloop-nieuwbouw van de wijk, maar eerder voor een mix van robuust-ruimtelijke ingrepen, programmatische diversiteit, differentiatie in korrel en zachte maatregelen. In ieder ontwerpvoorstel treedt de klassieke stedenbouwkundige vraag op de voorgrond: hoe krijgt de geformuleerde ambitie ruimtelijk gestalte? Welke kwaliteiten horen daarbij? Wat is de korrel, de bouwhoogte, de maat van de straten: oftewel wat is de relatie tussen wat Richard Sennett noemt de cité en de ville?
Het resultaat van Re-Urb BXLNorth bestaat uit dertien verschillende ontwerpvoorstellen voor de Noordwijk. Deze worden getoond op 8 januari 2019 in het Perspective.Lab in Brussel en zijn gebundeld in de publicatie Atlas van de Noordwijk.
Wees de eerste om reactie te geven