Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Backstage spektakel

Op de eerste avond van het nieuwe jaar ploegde ik door een sneeuwstorm in Oslo. Het was donker, stil en ijzig koud langs de fjord. De lege stad leek uitgeteld van de jaarwisseling, de pandemie of simpelweg de kou. De enige wandelaar die ik kruiste was op weg naar hetzelfde als ik: de opera naar ontwerp van Snøhetta. Een gebouw dat je zo vaak op foto’s hebt gezien kan teleurstellen, maar deze eyecatcher maakt de verwachtingen meer dan waar. De drempelloze overgang van plein naar cultuurpaleis, het royale gebaar waarmee het gebouw uit het water oprijst en het bekende schuine dak waren ook met tien graden onder nul opwindend. Zelfs wie geen enkele interesse heeft in opera of ballet wordt aangetrokken tot deze stedelijke ruimte. Zo moet dat dus, een waarlijk publiek gebouw maken.

Voorbij de entree, langs de zijkant van het gebouw, wachtte een nieuwe verrassing: een enorm kledingatelier. Grote ramen bieden zicht op een gigantische werkruimte, gevuld met paspoppen, pruiken, naaitafels, scharen en machines. Backstage! Hier wordt overdag gemaakt wat de bezoeker ’s avonds op het podium te zien krijgt. Opera is niet alleen champagne, de hoge C en podiumperfectie, maar ook noeste arbeid en techniek. Weinig theaters laten het maakproces zo expliciet zien in hun gebouw. Loop bijvoorbeeld om de Opéra Garnier in Parijs, de Stopera in Amsterdam of de Scala in Milaan: rondom zijn dichte muren met hooguit een kantine of een garderobe in het zicht. De levendige wereld achter de schermen blijft verborgen achter gesloten gevels. Het publiek krijgt alleen het podiumspektakel te zien. Zo niet in Oslo, waar de backstage van het theater een eigen, aantrekkelijk gezicht heeft, gericht naar de stad.

In de architectuur is het spanningsveld tussen voorkant en achterkant – of binnen- en buitenwereld – een geliefd thema. Dat komt tot uiting in het zichtbaar laten van constructies en materiaalzuivere detailleringen of zelfs het naar buiten klappen van de volledige machinerie van een gebouw. Het levert razend spannende architectuur op: leidingkokers, trappenhuizen en draagconstructies onthullen het inwendige leven van een gebouw. Backstage wordt frontstage, binnen wordt buiten, de achterkant zelf wordt een spektakel. 
Maar in de stedenbouw is die omkering een stuk lastiger. De achterkant van de stad geeft immers overlast, stank en herrie. De machinerie van het stedelijk leven wordt daarom liever naar de periferie verplaatst. Garages, timmerwerkplaatsen en tramremises zijn jarenlang vervangen door koffiebarretjes, kappers en afhaaltenten. Misschien lijkt de hedendaagse stad wel steeds meer op het podium van een theater, waarvan de backstage volledig aan het oog wordt onttrokken. 

Een groeiende binnenstad kan echter niet alleen draaien op vertier, winkelen en cappuccino drinken. Bovendien zien we met de toename van online shopping de winkelleegstand alweer tegemoet. Daarom groeit de aandacht voor het terughalen van productie en creatie naar de stad. Clusters van schone industrie, makerspaces of voedselproductie worden steeds vaker ontworpen tussen de reguliere woon- of winkelgebieden. Die plekken bieden allerlei kansen voor het huisvesten van nieuwe binnenstedelijke functies die nodig zijn voor de circulaire economie en de energietransitie, zoals reparatie-ateliers, 3D-print-werkplaatsen of eenvoudige recycling. Maar bovenal leveren ze meer dynamiek in de stad op en een rijkere stedelijke beleving. 

Het kledingatelier in Oslo laat zien hoe aantrekkelijk het kan zijn om te onthullen wat anders verborgen blijft in de krochten van het gebouw. Backstage als spektakel voor de stad. Creëren en produceren kunnen op veel meer plekken een wezenlijk onderdeel van het publieke stedelijk leven worden, pontificaal in het zicht aan de voorgevels van het gebouw. Om maar wat te noemen: de open keuken van een sterrenrestaurant, de onderhoudswerkplaats voor alle fietskoeriers, het restauratie-atelier van een museum of de onderhoudsinstallatie van een datacentrale. Het is de moeite waard, want achter de schermen is het altijd spannend.