Hoera, de acht miljardste baby is geboren! Afgelopen week bereikte de mensheid dit duizelingwekkende aantal inwoners op aarde. Acht miljard stervelingen met honger en dorst, levende wezens met emoties en gedachten, verlangens en behoeften, elk met nood aan een fatsoenlijk dak boven het hoofd. En ik vroeg me af wat ik met dit enorme getal aan moest. Hoe kan ik mij daar als ontwerper ooit toe verhouden?
Nadenken over het vraagstuk van groei op wereldschaal heeft iets verlammends. We weten dat de wereldbevolking in de afgelopen zeventig jaar is verdrievoudigd en dat er wereldwijd niet voldoende landbouwgrond is om alle mensen te voeden – tenzij we anders gaan eten. We weten dat welvaartsstijging – waar ieder mens recht op zou moeten hebben – leidt tot steeds grotere druk op klimaat, ecologie en biodiversiteit. Dat onze groei een grens heeft, is inmiddels bekend. Maar is dat een grens in aantallen mensen of in ruimtegebruik en levenswijze?
In de jaren ’70 betoogde de Vlaamse architect Luc Deleu in zijn Orbanistisch Manifest dat architecten zich niet langer zouden moeten richten op de individuele stad maar op de planeet als geheel. Orbanisme in plaats van urbanisme. We zijn immers allemaal met elkaar verbonden, ecologisch, economisch en via stromen van materialen en grondstoffen. Waar het Modernisme zich richtte op de ontwikkeling van stadsplanning, richt het Orbanisme zich op schaal van de planeet, op zoek naar een rechtvaardig, functioneel en zinvol gebruik van de beschikbare ruimte. Deleu gebruikte daarvoor een beeldspraak van Buckminster Fuller, Ruimteschip Aarde. Onze planeet wordt bewoond door miljarden samenwerkende astronauten die met elkaar door de kosmos reizen. In dat ruimteschip wordt het theoretisch beschikbare aardoppervlak per inwoner ieder jaar kleiner. Daarom is de enige zinvolle invulling van het vak architectuur volgens Deleu het werken aan intensivering van grondgebruik en het ontwerpen van infrastructuren van compacte voorzieningen. Onderbouwd met cijfers en statistieken en uitgewerkt in voorstellen als gigantische varende universiteiten, hoogspanningsmasten gecombineerd met windmolens en meerdekse stedelijke megaprojecten vormt het Orbanisme al jarenlang een theoretische grondslag voor werken van Deleu.
Het Ruimteschip Aarde biedt een inspirerend theoretisch kader voor wie vastloopt in het denken over wereldwijde groei. Gedeeld belang in plaats van concurrentie. Grote structuren in plaats van incidentele verbeteringen. Integraal denken in plaats van plotsgewijs ontwikkelen. Afgelopen week werd ik me opnieuw bewust van de visionaire kracht van het werk van Deleu, toen ik herhaaldelijk werd gewezen op een artikel in de Financial Times, getiteld ‘The Netherlands may be the first country to hit the limits of growth.‘ Ons land is aan het vastlopen, betoogt de schrijver, economisch, ruimtelijk en sociaal-maatschappelijk. En door het tekort aan arbeidskrachten kunnen we onze groei niet meer accomoderen. Zou het allemaal echt? Welnee. Woningnood, mobiliteitsarmoede en stikstofproblematiek zijn weliswaar grote, reële problemen, maar goedbeschouwd zou het ruimtelijk allemaal moeten passen in ons land, mits we bereid zijn om sommige zaken fundamenteel anders te benaderen. Woninggroottes, leegstandbeheer, transformatie, de verhouding tussen collectieve ruimte en privédomein, vervoer en energie: het kan allemaal zoveel integraler en intelligenter. Het zijn voornamelijk de huidige systemen van winstmodellen en economisch haalbare stedelijke ontwikkelingen die in de weg staan voor structurele oplossingen.
We hebben een veel creatievere benadering nodig voor het groeivraagstuk van Nederland dan de verlammende constatering dat het allemaal niet past en gaat. Misschien wel de benadering van een Orbanist die de opgaven op wereldschaal verbindt met het schaalniveau van Nederland. Het druist weliswaar volkomen in tegen de denkwijze van Deleu om zich te beperken tot landsgrenzen, maar je moet ergens beginnen. Wellicht biedt het beeld van Ruimteschip Nederland inspiratie voor de schijnbare onmogelijkheid van al onze ruimteclaims. Een klein en overzichtelijk land dat zichzelf beschouwt als één integrale opgave in plaats van als een verzameling winstgevende plotjes naast elkaar. Rechtvaardig in ruimtegebruik, zelfvoorzienend in energie en voorzien van intelligente, compacte structuren en intensief grondgebruik en dat alles in nauw samenwerking met alle ander landen om ons heen. De wereldbouwkundige benadering van Luc Deleu kan dienen als overtuigende inspiratie om ons verder door de kosmos te loodsen.
Afbeelding: Top Office – Luc Deleu